Dit is het verhaal van een voetreis
naar Santiago de Compostela. De laatste 300 km van de ‘Camino Frances’, van
Leon tot Compostela hebben we gelopen in dertien etapes. Tegelijk een sportieve
prestatie en een spirituele ervaring, een aanrader voor al wie bewust en actief
door het leven wil gaan. Je hoeft daarom niet religieus te zijn, want dat zijn
we niet, wel integendeel. Maar elk weldenkend mens heeft nood aan bezinning,
zeker op de kruispunten van het leven. Wij hebben tussen Leon en Compostela
onze beroepsloopbaan afgerond, het lege nestsyndroom verwerkt en het zwarte gat
van de AOW opgevuld, we zijn met deze bagage rijk teruggekeerd.
De website van de St. Jakobsroute zegt
het heel treffend:
El Camino de Santiago es, eso, un
camino. Una ruta, un recorrido al que acuden actualmente decenas de miles de
peregrinos de todo el mundo para dirigirse a Santiago de Compostela. Así pues,
el Camino siempre está abierto y a todo aquel que desee recorrerlo.
(De ‘Camino’ is niet meer dan een weg.
Een route, een parcours, waarop tienduizenden pelgrims uit de hele
wereld komen aangelopen om op weg te gaan naar Santiago. Gewoon omdat het pad
er nu eenmaal is en altijd openligt voor wie het wil bewandelen.)
Dag 1: León –
Hospital de Orbigo (34 km)
Een lange etape, om ze in te korten en
om te vermijden dat je twee uur door het centrum en vooral de minder fraaie
voorsteden van de agglomeratie van León moet wandelen, kan je beter de stadsbus
nemen tot aan de eindhalte bij Virgen del Camino. Hier begint de Páramo,
een hoger gelegen en schaars begroeid plateau waar het behoorlijk warm kan
zijn. Om enige landbouw toe te laten is er een netwerk van irrigatiekanalen
aangelegd, die worden gespijsd met water afkomstig van de ‘Montes de León’ die
je in de verte kan zien. Het pad is voor de rest vrij eentonig en vlak.
Dag 2:
Hospital de Orbigo – Astorga (18 km)
Astorga zie je al van ver liggen, het
ligt op een kleine tafelberg in een verder vlak landschap. Merkwaardig is het
bisschoppelijk paleis waar nooit een bisschop heeft gewoond. Het is van de hand
van Gaudí, en geen enkel bouwelement of gevelonderdeel is hetzelfde. Ik kan mij
moeilijk voorstellen dat een dergelijk onpraktisch en weinig functioneel gebouw
ooit in Nederland zou opgericht worden. In de Spaanse extraverte en uitbundige
cultuur daarentegen, worden dergelijke artistieke hoogstandjes gekoesterd als
uitingen van de volksziel.
Dag 3: Astorga - Rabanal del Camino (20 km)
Een uurtje buiten Astorga verlaten we de
Leonese hoogvlakte en beginnen we aan de langzame en gestage klim naar de
Montes de Leon waar we overheen moeten. We eindigen al een eindje bergop in
Rabanal del Camino (1162m), een historische halteplaats die nu volledig
ingesteld is op het (pelgrims-)toerisme.
Dag 4:
Rabanal del Camino – Ponferrada (32 km)
Een prachtige bergwandeling tot
Molinaseca, vanaf daar is het nog 8km vlakke en verstedelijkte weg naar
Ponferrada, de laatste stedelijke agglomeratie voor Compostela. Via het
verlaten bergdorp Foncebadon komen we op het hoogste punt van de route, de
bergpas Cruz de Hierro (1504m). Vanaf daar slingert het pad naar beneden tot
Molinaseca met telkens nieuwe en verrassende vergezichten.
Dag 5: Ponferrada – Villafranca del Bierzo (23 km)
Dag 5: Ponferrada – Villafranca del Bierzo (23 km)
Doorheen het zacht glooiende idyllisch
landschap van de Bierzo naar Villafranca del Bierzo, ook wel het klein Santiago
genoemd vanwege de talrijke kloosters, kerken en andere heiligdommen die het
herbergt.
Dag 6:
Villafranca del Bierzo - O Cebreiro (25 km)
Een dag vol afwisseling en overgangen.
Na de Bierzo begint het pad terug te klimmen, we moeten nog een laatste berg
over om in Galicie te komen. Vanaf de grens zijn er kilometerpalen zodat je kan
beginnen aftellen, er zijn nog 152km te gaan. O Cebreiro (1250m) is een kil en
winderig bergdorp, in de gereconstrueerde galicische boerenwoningen (palloza’s)
krijg je een beeld van de harde leefomstandigheden in vroegere tijden.
Dag 7: O
Cebreiro – Samos (30 km)

Dag 8: Samos
- Sarria (14 km)
In Samos staat een vermaarde
Benediktijnerabdij. Als je daar overnacht, kan je gelijk met de monniken vroeg
opstaan zodat je snel op weg bent. De kilometers voor vandaag zijn een makkie,
er is een mooi doorgaand wandelpad, en je kan ze probleemloos
afhaspelen.

Aan het einde van de dagtocht wandel
je over een stuwdam en kom je Portomarin binnen. Dit dorp werd opnieuw gebouwd
een vijftigtal meter bergop omdat het oude onder het water van het stuwmeer is
verdwenen. Sommige historische gebouwen werden steen voor steen afgebroken en terug
opgebouwd, de rest is nieuwbouw in traditionele stijl. Het dorp heeft enkel
hellende straatjes, er was in de omgeving van de stuwdam nu eenmaal niet
voldoende vlak terrein om een dorp in te planten.
Dag 10:
Portomarín - Palas de Rei (24 km)
You’ll never walk alone. - Je wandelt
nooit alleen, het Sint-Jakobspad is bezaaid met verrassende ontmoetingen. Je
komt er mensen tegen van over de hele wereld en na het vinden van een ‘common
language’ –het helpt als je jezelf in meer dan één taal kan behelpen- geraak je
makkelijk aan de praat. Steevast mondt het gesprek uit in het verkennen van
elkaars achtergrond en het gissen naar de bedoeling van de reis. Blijkt dat
iedereen wel ergens naar op zoek is, sommigen zoeken het geluk of de
zin van het leven, anderen willen in het reine komen met mindere prettige
ervaringen zoals stukgelopen relaties, een verlies van familie of vriend of een
andere tegenslag. Uiteindelijk willen allen er gewoon even tussen uit, een
ommetje maken langs de zijlijn van het bestaan om vooral zichzelf terug te
vinden. Naarmate iemand langer onderweg is, wil hij dit gemakkelijker toegeven.
Dag 11: Palas
de Rei - Arzúa (29 km)
Meer verrassende ontmoetingen. -
Voor vele niet-Europeanen, inwoners van vroegere kolonies, is de Camino een
gelegenheid om het oude continent te bezoeken en om hun roots te ontdekken in
de europese cultuur en beschaving. Heel Zuid- en Midden-Amerika werd ontdekt en
overheerst door Spanjaarden en Portugezen (Brazilie), er wordt in de wereld
meer Spaans en Portugees gesproken buiten het Iberisch schiereiland dan in
Spanje en Portugal zelf, en dat merk je onderweg.
Dag 12: Arzúa
– Lavacolla (30 km)
De laatste rechte lijn, nog even
doorbijten, morgen komen we aan !
Dag 13:
Lavacolla - Santiago de Compostela (10 km)
Daar sta je dan, op het plein vóór de
kathedraal, één van de mythische plaatsen van de Westerse Beschaving. Voor
sommigen de poort naar de hemel, voor ons, iets prozaïscher, de deur waardoor
we terug de realiteit van de 21ste eeuw binnenstappen. De voorbije 13 dagen
waren we even ‘opgeschort’ even ‘opzij gezet’ in de marge van de samenleving om
alleen met onszelf bezig te zijn. Vanaf morgen rennen we opnieuw mee in de
rat-race, maar wel als een ander en wijzer mens. Deze pelgrimstocht heeft zo
zijn doel bereikt, we voelen ons nu echt ‘aangekomen’ op de plaats waar we
moeten zijn.EL CAMINO - SANTIAGO DE COMPOSTELA – SINOPSIS en ESPANOL
En el año 2006 hemos hecho el camino de Santiago desde León hasta el
tumba del Santo en la ciudad de Santiago de Compostela. Son los últimos 300
kilómetros del Camino Francés, la más famosa y más utilizada de las varias
rutas que existen para llegar a Santiago. No es que somos tan creyentes pero
nos gustan andar y meditar. Cada dia tuvimos que andar unos 25 o 30 kilómetros.
Los hoteleros se cargaron de trasladar nuestras maletas de uno hotel a otro.
Los verdaderos peregrinos duermen en refugios pero nosostros hemos preferido
combinar la peregrinación con unas vacaciones. Entonces solamente llevábamos
mochillas ligeras conteniendo algo de beber y de comer por el dia.
tumba del Santo en la ciudad de Santiago de Compostela. Son los últimos 300
kilómetros del Camino Francés, la más famosa y más utilizada de las varias
rutas que existen para llegar a Santiago. No es que somos tan creyentes pero
nos gustan andar y meditar. Cada dia tuvimos que andar unos 25 o 30 kilómetros.
Los hoteleros se cargaron de trasladar nuestras maletas de uno hotel a otro.
Los verdaderos peregrinos duermen en refugios pero nosostros hemos preferido
combinar la peregrinación con unas vacaciones. Entonces solamente llevábamos
mochillas ligeras conteniendo algo de beber y de comer por el dia.
El primer dia hemos tomado el autobús para escapar del centro de León,
hasta la iglesia de la Virgen del Camino, donde despeguimos. Los primeros dias
hemos atravesado el páramo Leonés, y al fin hemos subido los Montes de León
hasta el punto mas alto del camino, el cruz de Hierro. Desde aqui hemos
continuado hasta Ponferrada, la última grande ciudad antes de Santiago. Después
del páramo nos quedaban otras dos regiones de visitar. El Bierzo nos encantó
enormemente con sus valles y bosques hermosos. Villafranca del Bierzo ofrece
unas construcciones históricas maravillosas, verdaderas joyas de arquitectura.
Finalmente llegamos a Galicia, la comunidad autónoma rodeada por el Océano
Atlántico al Oeste y el Mar Cantábrico al Norte. Esta región es un paradiso
para caminar, tambien por su clima que por su ambiente verde y sus paisajes y
horizontes siempre cambiando.
Durante el pasaje hemos conocido a mucha gente de todo el mundo, y como
teníamos mucho tiempo para hablar, nos hemos enriquecido de otras culturas y
otras ideas. Querríamos recomendar ese viaje a todos los que les gusta caminar
y que quieren vivir conscientemente disfrutando de todo lo que el mundo les ofrece.
El camino nos ha cambiado, hemos vuelto más sabio y mejor hombre.
BIJVOEGSEL : Eenvoudige spaanse zinnetjes met valse tweelingen.teníamos mucho tiempo para hablar, nos hemos enriquecido de otras culturas y
otras ideas. Querríamos recomendar ese viaje a todos los que les gusta caminar
y que quieren vivir conscientemente disfrutando de todo lo que el mundo les ofrece.
El camino nos ha cambiado, hemos vuelto más sabio y mejor hombre.
El ejercicio del ejército no fue un éxito.
( De legeroefening was geen succes. )
ejercicio = oefening
ejército = leger
Los coches chocan en el cruce.
( De autos botsen op het kruispunt. )
coche = auto
chocar = botsen
No se atreverán a atravesar.
( Zij zullen niet durven oversteken.)
atreverse = zich wagen aan, durven
atravesar = oversteken
Suelo echar mi sueldo en el suelo.
( Ik ben gewoon mijn geld op de grond te gooien. )
suelo = 1e persoon enkelvoud van het werkwoord ‘soler’ = gewoon zijn
sueldo = loon, soldij
suelo = vloer, bodem